
22 mrt “de Poets”
Op dit moment doe ik onderzoek naar de organisatie van het facilitair bedrijf in de care-sector Daarbij bekijk ik hoe deze diensten zijn georganiseerd en gepositioneerd en met welke concepten er wordt gewerkt. Hoewel sommige bewoners nog spreken over ‘de Poets’ die elke week een uurtje komt, is ook de zorgsector op het gebied van emancipatie van de facilitair medewerkers in beweging.
Een fijne woonomgeving
Tijdens mijn praktijkonderzoek zie ik dat facilitair medewerkers veel voor de bewoners betekenen om drie redenen:
1. Facilitair medewerkers maken toiletten schoon en bakken een visje tussen de middag. Naast deze taken, die het leven aangenamer maken, zijn ze ook een luisterend oor, signaleren ze problemen, motiveren ze om mee te helpen in het huishouden of om naar een activiteit zoals de playbackshow in het restaurant te komen. Naast de onvermijdelijkheid van zorg, zijn zij er bovenal om te zorgen voor een fijne woonomgeving.
2. Deze groep medewerkers zijn meestal een langere tijd bij de cliënt (in zijn of haar kamer of appartement), waardoor de mogelijkheid om elkaar beter te leren kennen groter is. Er is ruimte voor gesprekken over praktische problemen, maar ook over zorgen, vreugde of verdriet. Bewoners luchten graag hun hart bij de facilitair medewerker, door de fysieke afstand die tussen hen in staat. Verzorgers verrichten intieme handelingen zoals helpen met douchen. Hoewel het op het eerste gezicht anders lijkt, voelt het vaak minder veilig om je hart te luchten bij deze verzorgers. Zeker als het gaat om zaken die niet helemaal goed gaan.
3. Zij zijn degene die de maaltijden voor bewoners klaar maken. Deze maaltijden zijn voor veel van de bewoners momenten om naar toe te leven, het feestje van de dag. Eten is lekker en daarnaast belangrijk voor ouderen waarvan de wereld wat kleiner en het lijf wat ouder wordt. Om nog maar te zwijgen over het sociale aspect van samen aan tafel zitten.
Zien eten doet eten, wat zeer belangrijk is bij deze groep met een verhoogd risico op ondervoeding (onderzoek schat deze kans tot twee keer zo hoog als een gezond, jong iemand). Daarnaast is het een mooi moment om onder de mensen te komen, ook voor mensen die dit van zichzelf niet zo snel zullen doen.
Maar dat is mijns inziens niet het enige, het aspect van autonomie is cruciaal. Je bent voor meer of minder handelingen afhankelijk. Douchen, aankleden en het huishouden doen: op tijdstippen die (voor een deel) door de zorg worden bepaald. Elke keer is een inbreuk op je autonomie. En waar heb jij als cliënt zelf nog zeggenschap over? De maaltijd. Je mag de vakjes invullen bij dingen die jíj op dát moment lekker vindt.
Verbeteringen
Een aantal jaar geleden was deze warme maaltijd in de zorg allesbehalve een feestje. Tenzij iemand afviel: dan werd overal slagroom opgedaan en kreeg men extra plakjes kaas in het kader van een eiwitrijk dieet. Maar verse salade, knapperige boontjes of een lekker gebakken visje stonden nooit op het menu. En als er nu iets bevorderlijk is voor de eetlust, is het wel een smakelijke maaltijd.
Ik zie dat er in de tussentijd veel is veranderd. Er is meer keuze en meer aandacht voor verse producten, voor eetmomenten en voor beleving. Dat lekker en goed eten belangrijk is, zijn we inmiddels wel achter. Dat je het nooit voor iedereen goed kunt doen, is iets waar we ons bij neer moeten leggen. Over smaak valt immers niet te twisten.
Organisatie
Hoewel er in de kwaliteit en professionaliteit al flinke stappen zijn gemaakt, is er wel nog een weg te gaan. En wel op cultuur- en structuur binnen organisaties. We zullen niet-zorg medewerkers als volwaardig medewerkers van de teams rondom de klant moeten erkennen. Zeker nu, in tijden van schaarste op de arbeidsmarkt, vormen zij een wezenlijk onderdeel van het primair proces. Laten we ze dan ook als zodanig benaderen en een gelijke stem geven in het systeem van de klant.
Zoals in meer organisaties, wordt vanuit de instelling waar ik onderzoek doe een verandering ingezet op de ouderwetse definitie van facilitaire dienstverlening – alles wat geen zorg is – naar een model van patiëntgerichte, multidisciplinaire zorg. Het schoonmaken van een appartement, het klaarmaken van een maaltijd en het wassen van linnen wordt hiermee onderdeel van het primair proces.
Functie
Waar ik nog over puzzel: hoe gaan we deze groep medewerkers noemen? Ik ben een voorvechter van semantiek. De juiste woorden geven aan diensten of producten kan het verschil maken. ‘De Poets’ is geen optie meer, ‘medewerker facilitaire dienstverlening’ is te vaag, ‘cliëntondersteuner’ klinkt zo passief en ‘huishoudelijke hulp’ is te ouderwets. Om daarnaast in een wereld waarin we gewone taal willen spreken, termen als hospitality en leisure te gebruiken, stuit mij ook tegen de borst. Hoe willen we deze groep dan wel noemen? Laten we daar mee beginnen.