Anouk heeft het project antistollingsmedicatie ‘signaleren en ketencommunicatie voor de veiligheid van kwetsbare ouderen bij het gebruik van antistollingsmiddel’ in februari afgerond. Samen met vertegenwoordigers uit thuiszorgorganisaties, huisartsenpraktijken, apotheken en de trombosedienst is er gewerkt aan het verbeteren van de samenwerking binnen de antistollingsketen.

Anouk heeft vier vragen over het project beantwoord.

  1. Waar ben je het meest trots op?

De resultaten die we gezamenlijk (met zo’n 20 organisaties) hebben bereikt. Vertegenwoordigers uit thuiszorgorganisaties, huisartsenpraktijken, apotheken en de trombosedienst hebben werkafspraken opgesteld. Vanuit deze werkafspraken zijn stappenplannen ontwikkeld. Meerdere keren heb ik de feedback gekregen dat de werkafspraken en stappenplannen duidelijkheid zijn en houvast hebben gegeven. En daar ben ik trots op.

 

  1. Wat was de grootste uitdaging binnen het project?

De implementatiefase. De stappenplannen waren er. En toen moesten ze nog worden uitgerold en getest in de praktijk. De verantwoordelijkheid van de implementatie van de stappenplannen lag bij de vertegenwoordigers van de betrokken organisaties. Ik kon enkel ondersteuning bieden waar nodig. Na de start van de implementatie heb ik intensief contact gehouden met de vertegenwoordigers. Daarnaast heb ik ze wekelijkse updates gegeven over het project en heb ik ze voorzien van handvaten voor de implementatie. Uiteindelijk zijn de stappenplannen binnen 12 organisaties succesvol geïmplementeerd. Nu is het ook aan de vertegenwoordigers om te zorgen voor de borging.

 

  1. Wat was het belangrijkste leermoment?

Mijn leermoment was meer een bevestiging van het feit dat één van de belangrijkste dingen binnen een project het krijgen van vertrouwen en commitment van betrokkenen is. Belangrijk hierbij is het geven van oprechte aandacht aan mensen en frequent contact te onderhouden. Want dan zullen mensen bereid zijn zich in te zetten voor het project. Wat weer cruciaal is voor het behalen van resultaten.

 

  1. Wat zou je een volgende keer anders aanpakken?

Bij een volgend project zou ik mijn tijd en de tijd van de projectleden beter willen managen.

Het project loopt per augustus 2017. In september 2018 heb ik het project overgenomen. Vanaf dit moment was er maar beperkt de tijd om resultaten te realiseren. Dit vroeg veel van de vertegenwoordigers van de betrokken organisaties. Een volgende keer, als ik vanaf de start betrokken ben, zou voorafgaand goede afspraken maken met de projectleden. En vervolgens het evenwicht vinden tussen controle en vertrouwen om de voortgang van het project te bewaken.

Het was 2014: Het Rijk besloot niet meer voor haar kind te zorgen. De jeugdige ging daarom per 1 januari 2015 bij de gemeente, het jongere zus van het Rijk, wonen. Dit leek immers de beste oplossing voor het probleem. Natuurlijk werden er daarbij goede afspraken gemaakt. Zo zou er onder andere jaarlijks financieel worden bijdragen.
Met minimale kennis van opvoeden, maar vol goede moed, ging de nieuwe moeder aan de slag. Echter, opvoeden was toch een stuk moeilijker dan ze van tevoren had gedacht. Bovendien bleek het nog veel meer te kosten dan verwacht. Het jongetje had veel meer nodig dan het voorheen had gekregen. Ook de school kwam regelmatig de hand ophouden. Financieel kwam de jonge moeder er niet meer uit. Dit werd nog verder bemoeilijkt toen de voormalige ouder ieder jaar minder gingen bijdragen. Het kind woonde nu toch dichter bij school en zijn vriendjes? Dus dan was het toch goedkoper om alles te organiseren?
Deze arme jonge moeder heeft het momenteel zwaar. Ze blijft meer uitgeven dan ze eigenlijk kan. Dit allemaal uit liefde voor het jonge kind. Maar hoe lang is dit nog houdbaar? Nog even en schuldhulpverlening moet worden ingezet. Nederland kent veel van deze moeders, namelijk ongeveer 400 gemeenten in Nederland. Dit jongetje, het Sociaal Domein genaamd, is het kind van de rekening.

In de afgelopen vier jaar heb ik de nodige gemeenten en regio’s mogen ondersteunen met de inkoop en contractmanagent van de Wmo en Jeugdhulp. Dankbaar werk, waarbij ik met veel bevlogen professionals heb gewerkt. Professionals die elke dag het sociaal domein iets beter proberen te maken. Maar ik zie ook de frustraties, het onbegrip, het vechten tegen de bierkaai. In 2018 kampten veel gemeenten en regio’s met grote tekorten op het sociaal domein[1]. Ondanks alle goede bedoelingen lijkt het de gemeenten niet te lukken om het sociaal domein op een duurzame wijze te organiseren. Ook mij frustreert het. Waarom lukt dit niet? Wat zou er anders moeten? Misschien wordt het tijd om af te stappen van de politiek correcte antwoorden en het probleem te benoemen zoals het is.

Een reëel budget voor zorg
Om maar meteen met de vinger te wijzen: het rijk zou een reëel budget beschikbaar moeten stellen. Op papier klonk het wellicht heel mooi, maar er is echt meer dan één jaar nodig om zo’n omvangrijke transitie te bewerkstelligen. Ik denk dat de meeste gemeenten dat punt nu pas bereikt hebben. De transformatie moet nog beginnen, terwijl het budget hier al drie jaar op vooruit loopt. Kortom, het budget is niet meer passend bij de realiteit. Daar komt ook nog eens bij dat er door de vroegsignalering, extra beroep wordt gedaan op jeugdzorg. Deze extra kosten zijn waarschijnlijk een winst voor de toekomst, maar deze kosten zijn nu nog niet mee berekend in het budget. Het wordt tijd dat het Rijk haar ogen opent en de portemonnee gaat trekken. Ik pleit voor een onvoorwaardelijke (tijdelijke) ophoging van het budget. Geld dat direct beschikbaar is voor zorg, zonder dat adviesbureaus daar plannen voor hoeven te schrijven.

Ook voor de Wmo, en dan met name voor de huishoudelijke hulp, wil ik de lans breken. Na het aannemen van de AMvB is elke prikkel om huishoudelijke hulp effectief te organiseren verdwenen. Inmiddels hebben zich dan ook een aantal opvallende ontwikkelingen voor gedaan. Denk hierbij aan de nieuwe salarisschaal voor huishoudelijke hulpen, een forse loonsverhoging van de cao VVT, maar ook opvallende stijgingen op andere kostprijselementen (zoals ziekteverzuim en overhead). Dit wordt allemaal één op één doorberekend aan de gemeenten. Het Rijk is degene die de AMvB heeft genomen. Het Rijk zat destijds aan tafel met de werknemers- en werkgeversbonden. Het lijkt mij dan ook niet meer dan redelijk dat de extra kosten, als gevolg van de AMvB, worden neergelegd bij het Rijk.

Stop met het kind over de schutting te gooien
Uiteraard moeten gemeenten de hand ook in eigen boezem steken. Ik denk dan bijvoorbeeld aan casussen die op het randje van zorg en onderwijs zitten. Het breekt mijn hart wanneer ik hoor dat een kind al jaren dagbesteding volgt op bijvoorbeeld een zorgboerderij, maar eigenlijk op school mee zou moeten kunnen. Hiermee wil ik niet zeggen dat de zorg op een zorgboerderij slecht is, alles behalve. Nee, wat ik wil zeggen: dit kind hoort gewoon weer naar school te gaan. Onderwijs te volgen en een normaal leven te hebben, dit kind hoort niet anders te zijn. Tuurlijk, dat is niet altijd mogelijk, maar de juiste begeleiding maakt dit vaak wel mogelijk. Het wordt tijd dat de muur tussen gemeenten en onderwijs wordt afgebroken. Gezamenlijk de juiste trajecten opzetten en stoppen met het “over de schutting gooien”.

Het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) blijft ook maar zaken “over de schutting gooien”. Natuurlijk is er vaak nog sprake van leerbaarheid. Maar laten we eerlijk zijn, bij sommige kinderen van drie jaar is het duidelijk dat de zorg levenslang en levensbreed is. Laat die ouders niet in onzekerheid zitten, maar laat die kinderen toe in de Wlz. Ik roep gemeenten op om hierover in gesprek te gaan met het zorgkantoor. Daarnaast kan het lonen om een goede ingang te hebben bij het CIZ.

Zo licht als mogelijk, zo zwaar als noodzakelijk
Tenslotte hebben we te maken met de grootste valkuil van de zorgprofessional. Deze wilt uiteraard het beste voor het kind en vindt het moeilijk om tijdig los te laten: “Baat het niet, schaadt het niet”. Voorheen werd hierop gestuurd door het zorgkantoor met het afspreken van de zogenaamde bandbreedtes. Gemeenten hebben dit echter niet overgenomen. Ik zie steeds vaker dat (te ruime) beschikkingen voor de volle 100% uitgenut worden. Dit lijkt mij niet altijd noodzakelijk. Sterker nog, dat lijkt mij in veel gevallen onwenselijk.  Al helemaal wanneer er ook nog eens sprake is van tekorten. Ik zou liever tien kinderen de zorg geven die ze nodig hebben, dan negen te veel en één niets. Ik geloof dat er een wereld te winnen valt wanneer bij het afgeven van beschikkingen kritisch wordt gekeken naar de duur en inzet. Niet meer en niet langer dan noodzakelijk. Is er langer zorg nodig, dan gaan we tegen die tijd weer met elkaar in gesprek. Ook is het noodzakelijk om met aanbieders in gesprek te blijven over de uitnutting en hoe noodzakelijk de zorg was. Weg met de taboe, eindelijk transparantie, de kaarten op tafel! Hoe je het ook wendt of keert, gemeenten en zorgaanbieders moeten er uiteindelijk samen uitkomen.

Ik hoop dat het Rijk, de gemeenten en de zorgaanbieders de stappen durven te zetten die nodig zijn. Dat betekent soms toegeven dat je een fout hebt gemaakt, zeggen dat het anders had gemoeten en soms impopulaire dingen doen. Maar dat geeft niet! Want uiteindelijk zijn de kinderen van Nederland, onze toekomst, degene die daar bij gebaat zijn. En laten we eerlijk zijn, daar zouden we toch alles voor doen.

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/10/18/tekorten-jeugdzorg-het-nieuwe-normaal-a2642224#photo

In februari hebben jullie gelezen over mijn eerste twee maanden als adviseur. Inmiddels ben ik alweer bijna een jaar aan het werk bij 22graden. Ik krijg hier de kans mij breed te ontwikkelen; zo heb ik bij verschillende zorgorganisaties al veel gezien en geleerd. In deze leuke tijd heb ik al enkele prestaties geleverd en hoogtepunten gehaald en momenteel werk ik aan drie verschillende opdrachten. Wat voor werkzaamheden ik momenteel doe, licht ik graag later in dit stuk toe.

 

Prestaties

Werkklimaat

Ik heb mij de afgelopen tijd beziggehouden met het onderwerp werkklimaat. Er zijn een aantal knoppen waaraan men kan draaien om het werkklimaat binnen een organisatie te veranderen. In mijn artikel beschrijf ik de resultaten van het onderzoek naar werkklimaat. We zijn hier vanuit 22graden nog steeds mee bezig. Bent u hier benieuwd naar, of heeft u ondersteuning nodig op dit vlak? U kunt mij bereiken op anoukbusser@22graden.nl of bel gerust op 06-46723011.

Kwaliteitsscans

Naast werkklimaat heb ik samen met een collega audits uitgevoerd met een focus op kwaliteit. Hiervoor ben ik bij verschillende verpleeghuizen over de vloer geweest. We kijken tijdens deze scans rond op afdelingen van zorgorganisaties, spreken met sleutelfiguren en doen de nodige andere onderzoeken. Na het uitvoeren van deze scans komt het beste deel; het geven van gerichte en praktische adviezen waar de organisatie zelf mee aan de slag kan. Het is mooi om op deze manier iets toe te kunnen voegen. En voor mij zelf is het opdoen van inzichten en ervaringen waardevol, deze neem ik vervolgens weer mee naar een volgende opdracht. 

Co-trainer bij Areaconsult

Ook heb ik als co-trainer mogen werken met Peter Gelens. In een ziekenhuis hebben wij met een team bijeenkomsten gehouden waarbij we samen met dit team een manier zochten hoe ze werkdruk binnen die afdeling aan konden pakken. Het was leuk om met Peter samen te werken. Ik heb verschillende technieken van hem geleerd om met mensen het gesprek aan te kunnen gaan. En Peter kan de mensen zo goed mee krijgen, erg inspirerend!

 

Actuele werkzaamheden

Benieuwd naar wat ik zoal in een werkweek doe? Momenteel zit ik in drie opdrachten: 

Projectleider signaleren en ketencommunicatie antistolling

Per september heb ik het project ‘signalering en ketencommunicatie antistollingsmedicatie bij zelfstandig wonende ouderen’ overgenomen van Yvonne van Persie. Voor het project antistolling zet ik mij in om resultaten te boeken voor een goede samenwerking in de antistollingsketen. Het project loopt sinds augustus 2017. Vanaf dit punt is de keten antistolling opgericht, waar alle ketenpartners werkafspraken gemaakt hebben om de samenwerking te verbeteren. Op het moment zijn wij volop bezig met de implementatie hiervan. Een spannend maar ontzettend leuk proces!

Zorgverkoop van een zorggroep

Toen ik mijn opdracht bij de zorgverkoop begon, waren er veel taken om op te pakken. Ik merk dat nu steeds meer zaken onder controle zijn. Er was vanuit de zorggroep vraag naar een duidelijk overzicht voor het contractbeheer waarin ze in één oogopslag kunnen zien welke contracten afgesloten zijn en welke er nog missen. Voor 2018 hebben we met behulp van dit overzicht nog de benodigde acties uit kunnen voeren. Ik heb eveneens reeds prijsafspraken mogen maken met zorgverzekeraars voor de tarieven die nog ontbraken in contracten. Het is gaaf als dit lukt en het ziekenhuis deze zorgproducten alsnog kan factureren. Op dit moment zijn de onderhandelingen voor 2019 in volle gang. Ik heb me verbaasd over de complexiteit van alle processen rondom de contractering. Ben blij met een kans om hieraan mee te werken.

Advies thuiszorginstelling

De thuiszorginstelling die ik ondersteun bestaat net een jaar en is volop aan het groeien. Voor 2020 is de wens om gecontracteerde zorg te kunnen leveren.Het doel voor komend jaar is dan ook om HKZ gecertificeerd te raken. Om dit voor elkaar te krijgen ondersteun ik deze thuiszorginstelling nu met o.a. het opstellen van een strategisch plan.Het is gaaf om bij zo’n startende organisatie aangehaakt te zijn. Ik ben benieuwd naar wat de toekomst zal brengen.

Al met al was het een leuk en leerzaam jaar. Enkele basics die ik geleerd heb, heb ik kort samengevat in een filmpje (2min30). Bent je net gestart met werken, of ben je benieuwd naar mijn tips? Wie weet mocht het van pas komen!

Voor hen die zich niet aangesproken voelen

Iedere betrokkene weet het ondertussen; het methodisch werken in de ouderenzorg is op veel plekken nog niet op orde. Het zorgdossier en het beschreven methodische proces wordt in de regel niet gezien als ondersteunend, maar als een administratieve last. En dit terwijl we zien dat er te veel incidenten en onvolkomenheden worden geconstateerd. In veel huizen is het gewoon niet goed geregeld. Wat vaak wel op orde is, is de zorgzame intentie van de verzorgende. Vanuit passie geven ze zorg aan kwetsbare ouderen en doen dit voornamelijk vanuit hun spreekwoordelijke onderbuik.

Het methodisch werken heeft ondertussen zijn meerwaarde bewezen. Werken vanuit een plan met behulp van een vorm van de PDCA-cyclus levert betere zorg op en een verhoogd welbevinden van de kwetsbare oudere. Het lijkt echter niet te landen bij de verzorgenden, die werken bij (een groot deel van) de organisaties waar wij komen. Verzorgenden lijken op het vlak van methodisch werken last te hebben van een aantal dogma’s:

  • Zorgplannen bijhouden kost (te) veel tijd
  • Methodisch werken is ingewikkeld
  • Ik ken de cliënt, dus hoef ik niet te lezen
  • Rapportage lezen en schrijven voor en na de zorg is niet mogelijk
  • Ik hoef geen aantekeningen te maken want ik onthoud toch alles

Met reden noem ik het dogma’s. Het bijhouden van een zorgleefplan en het methodisch werken levert op de lange termijn juist tijd op. Het is nu eenmaal essentieel om planmatig te werken met de cliënt, dat respect verdienen ze. Dat methodisch werken ingewikkeld is wordt ontkracht met het gegeven dat iedereen die naar de supermarkt gaat planmatig kan werken. Je maakt een boodschappenlijstje, je gaat boodschappen doen en je controleert of je alles hebt, eventueel haal je alsnog een vergeten product et voilà “boodschappen doen volgens de “PDCA cyclus”. Het zorgproces is in essentie hetzelfde. Het is een kwestie van gewoon doen.

De overtuiging dat rapporteren op doelen omslachtig is, is ook een idee-fixe. Het heeft juist een meerwaarde om te starten bij de cliënt met het lezen van de rapportage en na de ADL een deel van de rapportage te doen naast de cliënt. Je hebt gespreksstof met de cliënt, je geeft aandacht en benaderd hem of haar met respect. Kost dat dan veel tijd? Nee, hooguit vijf minuten in totaal als we doelgericht rapporteren. Dat mevrouw lekker geslapen heeft terwijl er geen slaapprobleem is, is onzinnig en kleinerend. Schrijf op basis van de zorg en begeleidingsdoelen.

Toen ik 32 jaar geleden als verpleeghulp mijn werk deed, schreven we alles nog op. Ondanks dat mijn geheugen toen nog messcherp was wist ik dat ik onmogelijk alles kon onthouden. Van gewichtscontrole tot vragen van de arts. Iedereen in het team had standaard zijn notitieblokje bij zich. Bij de organisaties waar wij nu komen is het een hoge uitzondering als ik een verzorgende met een opschrijfblokje zie lopen. Ik ben ervan overtuigd dat dit één van de oorzaken is dat er dingen mis gaan. Verzorgende neem je verantwoordelijkheid en zorg dat je belangrijke dingen gewoon noteert om af te handelen, te rapporteren of over te dragen.

Voorgaande is natuurlijk niet nieuw, deze omissies worden gesignaleerd en besproken, ze komen terug in team overleggen en in MIC procedures. De verandering die we nodig hebben is dat we concreter moeten worden. We zien de (bijna) fouten maar blijven abstract. We auditen maar spreken nauwelijks individuen aan. Te vaak wordt iets als probleem van de hele groep gedefinieerd of als cultuur terwijl het helpt als we meer met de individuele verzorgende aan de slag gaan, in de vorm van ondersteunen en meelopen op de werkvloer. Direct aanspreken, dogma’s uit de wereld helpen en ons richten op het versterken van het eigenaarschap van de verzorgende. Als dat lukt gaan we echt zorg verbeteren. Een verbetering die voorkomt uit passie, eigenaarschap en trots van de verzorgende.

Ten slotte

De ondertitel van dit opiniestuk is “Voor hen die zich niet aangesproken voelen” en dat is niet voor niets. Verzorgende die opiniestukken als deze lezen zullen ook eenvoudiger beginnen met methodisch werken. Dus voel je niet aangesproken als geen last hebt van genoemde dogma’s. Voel je wel aangesproken om je collega’s te wijzen op deze dogma’s en neem ze mee in het veranderen van gedrag.

Afgelopen april begon mijn avontuur bij 22graden.

Gezien we altijd de eerste vrijdag van de maand een kantoordag hebben, betekende dit ook dat ik al mijn collega’s ging ontmoeten. Voor mij een spannend moment.

Ik kwam er al snel achter dat spanning niet nodig was. Ik werd met open armen ontvangen.

Binnen 2 weken ben ik gaan starten op een opdracht in het ETZ in Tilburg (Interim hoofd Medische Technologie en Fotografie). Dit hield in dat ik mijn collega’s nog maar één keer in de maand zou zien. Ik wist echter toen nog niet dat ik mijn collega’s vaker spreek dan die ene keer per maand.

Een nieuwe opdracht brengt ook nieuwe uitdagingen mee. Hoe fijn is het dan dat je een team met deskundige collega’s hebt die je kan bellen voor advies! Of een appje in de groep.

Een leidinggevende die net zo betrokken is als je collega’s. Die je belt als hij weet dat je een lastige dag hebt gehad. Wat ontzettend fijn dat het zo gaat. Voor mij is 22graden een warm bad. Kennis met elkaar delen, je kwetsbaar op mogen stellen, leren van elkaar. Maar ook veel lachen met elkaar. Ik ben ervan overtuigd dat deze omstandigheden maken dat je zelf een goede ontwikkeling doormaakt. En ook dat neem je mee naar je opdracht.

Als ik terugkijk en mij bedenk dat het nog maar 7 maanden is dat ik bij 22graden werk dan klinkt dat nog heel kort. Echter voelt deze periode op een positieve wijze al veel langer. Het voelt vertrouwd en ik voel mij er thuis. Tevens heeft het gezorgd voor nieuwe kansen.

Vanuit Avans + (HBO opleidingsinstituut) kwam de vraag of wij ook docenten konden aanbieden voor de verkorte HBO-V opleiding. Een mooie wijze om vanuit 22graden iets te kunnen betekenen voor de maatschappij. Om mensen enthousiast te maken voor hun toekomstige beroep. En zo zijn we met drie collega’s (Janneke, Niek en ik) gestart om lessen te verzorgen voor o.a. implementatiemanagement en GVO. Een extra uitdaging naast onze andere werkzaamheden in het beroepsveld.

Ik kan nu twee dingen tegelijk doen waar ik heel blij van word! En dan heb ik de andere werkzaamheden met betrekking tot social media nog niet eens benoemd. Ik ervaar mijzelf als een gelukkige werknemer.

Nu hoor ik u denken is dit een promotie praatje voor 22graden? Nee, het is mijn persoonlijke ervaring. Maar, wij zoeken ook nog collega’s. Dus mocht je dit fijne team willen versterken dan nodigen we je van harte uit om te solliciteren!

18 jaar was ik toen ik mijn eerste stappen in de zorg zetten. Ik wilde graag iets betekenen voor de mens en kantoorwerk bleek daar niet aan te voldoen voor mij. Echt iets betekenen voor iemand en het verschil maken dat was mijn doel.

Als 11-jarig meisje kwam ik in aanraking met de zorg door de ziekte van mijn moeder. Gedurende de 2 jaar dat zij ziek is geweest heb ik met de ogen van een kind gezien wat ziek zijn met je kan doen en wat je als patiënt en omgeving nodig hebt. Ook zag ik wat er veelal is qua zorg maar ook heb ik gezien en ervaren wat er vaak nog niet is. 5 jaar na het overlijden van mijn moeder heb ik besloten dat ik graag mijn steentje wil bijdragen als het gaat om de zorg voor mensen die ziek zijn, die tijdelijk of helemaal niet meer voor zichzelf kunnen zorgen.

Terugkijkend op de eerste stappen in de zorg is het gevoel en de ervaring die zorgen voor kwetsbare mensen met zich mee brengt nog steeds actueel. Vol passie gaan om het verschil te maken voor iemand die dag was en is mijn drijfveer. In mijn geval laat dit zich zien door mijn rustige benadering en mijn luisterend oor. Ik heb gemerkt dat dit vaak is wat mensen nodig hebben, wat minuten van je tijd, je oprechte aandacht en luisterend oor. Dit is niet alleen belangrijk voor de cliënten waarvoor je zorgt maar ook binnen het team waar je werkt.

Buiten oprechte aandacht en een luisterend oor vind ik zorgvuldigheid, kwaliteit en doen wat je zegt dat je doet binnen het werk erg belangrijk. Deze kwaliteiten hebben ervoor gezorgd dat ik mij in de loop der jaren steeds meer ben gaan richten op het coachen van medewerkers en de ontwikkelingen binnen teams als het gaat om kwaliteit van zorg en zelfsturing.

Ik vind het echt super om te werken met teams en samen aan de slag te gaan de kwaliteit van zorg continu te blijven verbeteren. Blijf je als zorgprofessional afvragen waarom je de dingen doet zoals je ze doet. Zo blijf je scherp en kan je ook voorkomen dat je op de automatische pilot gaat werken.

Op dit moment ben ik beschikbaar voor een nieuwe opdracht. Mocht u nieuwgierig zijn wat ik voor uw organisatie kan betekenen dan kom ik graag kennismaken.

 

Afgelopen dinsdag was officieel mijn laatste dag bij Humanitas DMH. Sinds het starten van mijn nieuwe opdracht bij Stg. Intervence ben ik voor een paar uur per week betrokken gebleven bij deze prachtclub om een warme overdracht te garanderen. En ook minder leuke dingen moet je vieren: dus heb ik met de bewoners (en natuurlijk ook collega’s) van de locatie in Oud-Beijerland voor de laatste keer mee gegeten. Volgens bewoners kon met mijn vertrek de vlag uit… alles met een knipoog, geweldig natuurlijk! Weer een mooie opdracht mogen afronden namens 22graden.

Ik heb op diverse locaties fijne cliënten en collega’s mogen leren kennen en ik kijk terug op een prettige en leerzame periode. Samen met mijn collega’s (en soms cliënten) heb ik mooie resultaten kunnen boeken o.a. op het gebied van teamontwikkeling, roostering en verzuim. Humanitas DMH heb ik ervaren als open, transparant en leergierig maar ook een plek waar iedereen een stem (kan en mag) hebben. Zeker een aanrader om als (zorg)professional in de gaten te houden als potentiële werkgever!

Inmiddels ben ik weer terug bij mijn ‘jeugdzorg-roots!’: en in de prachtige provincie Zeeland nog wel! In 2007 ben ik als groepsleider in de gesloten jeugdzorg gestart, waar ik onderdeel was van een (klein)stukje van de behandeling/opvoeding van jeugdigen met een OTS (en een gesloten machtiging). Nu, ruim 10 jaar later, als teamleider a.i. bij Stg. Intervence (een gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering) aan de ‘regiezijde’ van de jeugdigen waar ik vroeger ook mee mocht werken. Mooi om te zien dat ondanks(dankzij?) de transformatie een ding onveranderd is gebleven; Het kind staat centraal en professionals die daar keihard voor werken. Hoewel… ik heb dat vroeger nooit als ‘werken’ ervaren.  Mooie tijden toen, mooie tijd nu!

Medio december loopt mijn opdracht bij Stg. Intervence af en ga ik op zoek naar een nieuwe opdracht (als interim-leider) in de zorg, beveiliging of speciaal onderwijs. Mocht u nieuwgierig zijn wat ik voor u kan betekenen? Ik kom graag kennismaken onder het genot van een kop koffie (of thee).

alanlotman@22graden.nl 
0615471533

1 september 2017 was mijn eerste werkdag binnen 22graden. Ruim een jaar geleden alweer. Ik kijk terug op een productief jaar met mooie opdrachten en een goede samenwerking met fijne collega’s. De mogelijkheid jezelf te ontwikkelen binnen 22graden, uitdagende opdrachten te doen en samen te werken met een topteam is waarom ik bij 22graden werk.Afbeelding1

Voor een gezondheidscentrum heb ik een cliënt-tevredenheidsonderzoek mogen uitzetten door middel van het uitzetten van twee vragenlijsten. 1 vragenlijst voor de huisartsenpost van het gezondheidscentrum en 1 vragenlijst voor de behandeldiensten. Naast het uitzetten van de vragenlijsten heb ik ook veel cliënten van het gezondheidscentrum gesproken. Dit leverde niet alleen mooie gesprekken op maar hieruit kwamen ook tips om de zorgverlening te verbeteren. Meer privacy voor de cliënten bij de receptie was een van de verbeterpunten die uit de rapportage naar voren is gekomen.

Het mooie van het doen van dit werk is het zien van het resultaat.
Voor de gemeente Tilburg ben ik aan de slag gegaan als Regio Coördinator Back Office Jeugd, Hart van Brabant. Hierin was de opdracht, het samenwerkingsverband van de regio processen backoffice jeugd vanuit de gastheerrol te coördineren. Voor deze opdracht waren ze opzoek naar een verbinder. Het verbinden van mensen en processen is waar mijn kracht zit en mijn hart ligt. Ik heb in de processen en tussen de gastheer gemeente en de 8 deelgemeente een verbinden rol mogen vervullen. Aan het eind van deze opdracht heb ik een uitgebreid advies geschreven voor de gemeente Tilburg naar aanleiding van mijn werkzaamheden als Regio Coördinator Back Office Jeugd.

Een groot deel van het jaar heb ik mij als procesbegeleider ingezet voor een kleine organisatie in de gehandicaptenzorg. Deze organisatie ondersteunt en begeleid mensen met een verstandelijke beperking. Hoewel mijn ervaring in de gezondheidszorg rijk is had ik nog geen kennisgemaakt met het werken met mensen met een verstandelijke beperking. Uit de grond van mijn hart kan ik zeggen dat ook deze tak in de gezondheidszorg mijn hart heeft gestolen. Wat een rijkdom dat ik de kans heb gekregen deze doelgroep te leren kennen. De spontaniteit en de vriendelijkheid die deze mensen met zich meebrengen waren hartverwarmend. Voor deze organisatie heb ik mij ingezet om de processen rondom medicatieveiligheid, kwaliteit van zorg, rapporteren en methodisch werken te verbeteren. Daarnaast heb ik de herindicaties van de bewoners aangevraagd n heb ik het proces rondom de implementatie van het ECD ondersteunt.Afbeelding2

Een van de mooie resultaten uit deze opdracht is de introductie van de medicatiekar en de implementatie van de elektronische toedienregistratiemiddels Medimo, welke ook gekoppeld is aan het ECD Nedap/ONS.

Waar er eerst nog papierendeellijsten en plastic baxterbakken waren hebben deze nu plaats gemaakt voor een medicatiekar en een IPAD waar de medicatie op afgetekend wordt. Een kwaliteitsverbetering die tevens ook voldoet aan alle wettelijke eisen en richtlijnen.

Op dit moment ben ik beschikbaar voor een nieuwe opdracht. Ik ben sterk in het maken van oprechte verbinding, ik kan goed luisteren, resultaatgericht en ik denk in mogelijkheden en kansen. Bent u benieuwd wat ik voor uw organisatie kan betekenen? Neem dan contact met mij op via 06-57987410 of vanessaschouten@22graden.nl

 

Tijdens mijn studietijd in Maastricht werkte ik bij Domicura. Als huishoudelijke hulp, invaller voor de vaste krachten die ziek waren of vakantie hadden.

Elke week een nieuw adresje om het huishouden van de bewoner te leren kennen, binnen drie uur het huis schoon te maken en de client op te peppen om de week weer door te komen. Er waren momenten dat ik drie uur aan het buffelen was en mijn koffie (stipt binnen tien minuten) in de keuken op moest drinken. En er waren mensen die nog steeds een plekje in mijn hart hebben… Waar ik uren mee sprak over vroeger en vandaag en ondertussen zo goed als mogelijk het huis leefbaar maakte. Je kan dus echt hele diep gesprekken hebben met iemand die tv kijkt terwijl jij op je knieën de vloer van de wc aan het schuren bent. Als je maar hard genoeg praat.

Maar waar ik ook was, hoe hard ik ook moest werken of praten, elke avond wist ik een ding zeker: ik ben van waarde geweest vandaag. een gevoel dat ik weer was vergeten. Tot ik bezig was met mijn vorige opdracht, die ik nu aan het afronden ben. En dat gevoel kwam terug, en ik kon het plaatsen:

Facilitaire dienstverlening in de ouderenzorg

door: Rick Swinkels (VVA-informatisering) en Janneke van den Eerenbeemt (22graden)

De dagen voor en na 25 mei had iedereen het erover: de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming). Onze mailboxen liepen vol met verzoeken tot toestemming voor het toesturen van nieuwsbrieven en de oude vertrouwde pop-ups voor cookies werden ineens uitgebreid met keuzes: welke cookies wilt u wel en welke niet? Het gaf even de indruk dat de onlinewereld écht ging veranderen. En nu, anderhalve maand later: waar staan we nu? Wat is er veranderd en hoe zijn we, als zorgsector in het bijzonder, omgegaan met het gedachtegoed van de nieuwe wetgeving?

Even een stapje terug. Waar gaat de AVG ook alweer over? De AVG is de nieuwe wet die alle privacy en informatiebescherming regelt. De autoriteit persoonsgegevens (AP) is de controlerende instantie die de taak heeft de wet te handhaven. De reden voor het instellen van de AVG is het versnelde online dataverkeer, waardoor gegevens van burgers kwetsbaarder zijn geworden. Misbruik ligt immers op de loer, zoals identitieitsfraude, de handel in persoonsgegevens, enz.  De verordening regelt de bescherming van al onze gegevens. In het bijzonder gegevens die ons kwetsbaar kunnen maken als ze openbaar zouden worden, bijvoorbeeld je geloof of de ziekte waaraan je lijdt.

Via bepalingen in de AVG wordt geborgd dat organisaties op een gepaste en zorgvuldige manier omgaan met deze gegevens. Zo is het aanstellen van een functionaris gegevensbescherming verplicht bij het grootschalig verwerken van bijzondere persoonsgegevens. In de meeste zorginstellingen wordt er een onafhankelijke medewerker aangesteld als functionaris gegevensbescherming, die dit als taak heeft naast de huidige functie. Vaak wordt deze taak belegd bij een kwaliteitsmedewerker of IT-specialist. Ook worden in sommige gevallen functionarissen vanuit externe bureau’s ingeschakeld. Daarnaast is het voor organisaties verplicht om verwerkersovereenkomsten af te sluiten met partijen die in opdracht van zorginstellingen met deze bijzondere persoonsgegevens werken.

Echter, er is nog veel onduidelijk in de wet. De uitvoering en beoordeling daarvan  hangt dan af van de interpretatie van de organisaties, de AP en uiteindelijk de rechter. Zo moet er bijvoorbeeld nog worden bepaald wat “grootschalig verwerken” is. Ook zijn er momenten waarop de wet gaat schuren: wat als een medewerker mogelijk patiënt is, bijvoorbeeld in het geval van scabiës op een afdeling, wat weegt dan zwaarder, zijn of haar privacy of de volksgezondheid?

Sommige zaken uit de AVG zijn ook al erg duidelijk. Zo kan de directeur niet als functionaris gegevensbescherming wordt aangesteld. Deze heeft immers geen onafhankelijke positie. Ook zijn inmiddels bij veel zorginstellingen de bepalingen op papier goed geregeld. We zien echter dat de bewustwording van medewerkers op de werkvloer achterblijft. Controlevragen worden in de care-sector nog nauwelijks gesteld (om te checken met wie je te maken hebt), wachtwoorden worden opgeschreven op post-it’s en de toestand van cliënten wordt wel meer dan eens besproken in het bijzijn van anderen of via een app-groep.

Ik hoor u denken: wat valt er bij ons nu te halen aan gegevens? Wellicht bent u wel een kleine organisatie en ziet u op tegen de toename van nog meer administratie of denkt u: eerst maar eens zien of de soep wel zo heet wordt gegeten. Die vlieger gaat het een heel eind op, ware het niet dat de kern van het gedachtegoed van de wet niet is om te straffen en beboeten, maar om ons te wijzen op de morele plicht die wij als organisaties hebben om goed om te gaan met de gegevens van onze cliënten (en medewerkers!). En dat is iets waar iedere organisatie, groot of klein, iets mee kan én moet!

Afbeelding2

Onlangs hebben we een verkennend kwalitatief onderzoek gedaan (n=20) onder een willekeurige selectie van zorginstellingen uit de caresector. Zowel kleine als middelgrote organisaties, met verschillende doelgroepen, zijn gesproken. Uit dit onderzoek blijkt dat met name de grote intramurale organisaties stappen hebben genomen in het aanpassen van de bedrijfsvoering naar de eisen van de AVG. Een ander deel weet nog niet wat zij met de veranderende regelgeving aan moet of is nog op zoek naar een structurele invulling van de functionaris gegevensbescherming. Verder is er ook een deel van de organisaties ervan overtuigd dat het voor hen niet nodig is om een Functionaris Gegevensbescherming aan te stellen.

En alle organisaties bevestigen: op papier kan alles misschien goed geregeld zijn, de bewustwording onder medewerkers is het grootste punt van aandacht.Afbeelding1

Benieuwd of uw organisatie voldoet aan de nieuwe privacyregeling? Doe de zelftest!

Link naar de zelftest